Ouders zijn belangrijke partners van de school. Scholen zijn zich ervan bewust dat samen werken met ouders bijdraagt aan het schoolsucces en het welbevinden van hun leerlingen. Dit vraagt dus om een respectvolle en heldere communicatie van beide kanten.
Momenteel is er in het onderwijs een beweging gaande van ouderbetrokkenheid 1.0 (éénrichtingsverkeer, de school informeert de ouders) via ouderbetrokkenheid 2.0 (tweerichtingsverkeer, de school en de ouders wisselen informatie uit) naar ouderbetrokkenheid 3.0 (de school en de ouders werken samen met hetzelfde doel: de ontwikkeling van de leerling). De visie staat in de schoolgids. De school heeft de regie en geeft aan wat ouders van de school kunnen verwachten en wat het van ouders verwacht.
Handelingsgericht werken
Toch is het niet altijd eenvoudig om de visie van partnerschap met ouders concreet vorm en inhoud te geven. De visie en kernwaarden moeten niet alleen op papier staan, maar vooral leven in de praktijk. Veel scholen gebruiken hiervoor de zeven richtlijnen van ‘Samenwerken met ouders’ uit Handelingsgericht werken: een hand-
reiking voor het schoolteam (2009):
1. Ouders zijn welkom op school, we hebben een gemeenschappelijk belang: uw kind is onze leerling. Door gesprekken te beginnen met het benoemen van het gemeenschappelijk belang, wordt duidelijk dat school en ouders naast elkaar staan in plaats van tegenover elkaar. Ook de leerling is betrokken in de samenwerking, hij of zij denkt en doet mee;
2. In de samenwerking hebben school en ouders verschillende verantwoordelijkheden. Partnerschap vraagt om grenzen. De school is verantwoordelijk voor het onderwijs. Leerkrachten, intern begeleiders en directeuren zijn onderwijsprofessionals. Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding, zij zijn ervaringsdeskundigen. School en ouders denken met elkaar mee, maar gaan niet op elkaars stoel zitten;
3. De stappen van de onderwijs- en begeleidingsstructuur worden benut als kader. Ouders worden vanaf het begin betrokken bij de zorgen die er zijn rond hun kind op school. Er wordt vanaf stap 1 afgestemd: dit doen wij op school, wat kunt u thuis doen? En wat is de volgende stap?;
4. Zowel de zorgen als de positieve aspecten worden besproken. Voor ouders is het belangrijk dat naast de problemen ook de positieve kanten van hun kind gezien worden;
5. Het gedrag van een kind kan op school anders zijn dan thuis. Gedrag van kinderen wordt enorm beïnvloed door de omgeving. Dit zorgt ervoor dat school en ouders elkaar niet hoeven te overtuigen. Openstaan voor elkaars mening voorkomt welles-nietes-discussies;
6. De bedoelingen van de school zijn helder. In de gesprekken zijn de intenties en motieven van de school helder. Een verborgen agenda belemmert de communicatie. Ieder gesprek heeft duidelijke doelen. De doelen van school én die van ouders worden besproken en geëvalueerd;
7. Er worden duidelijke afspraken gemaakt en deze worden geëvalueerd. Afspraken worden meteen op papier gezet en ouders krijgen een kopie mee, dit voorkomt misverstanden.
Naat de reguliere gesprekken met ouders kunnen er ook gesprekken met ouders plaatsvinden als er zorgen en vragen zijn over hun kind. Voorkom dat dit het eerste gesprek is dat je met ouders voert. Een gesprek over zorgen en problemen verloopt meestal beter als er al een vertrouwensbasis is tussen leerkracht en ouders.
Een goed gesprek begint met een goede voor-
bereiding. Hiervoor kan kopieerblad 1 (p. 26) gebruikt worden. Ouders weten van tevoren wat de aanleiding en het doel van het gesprek is. Zij kunnen dan nadenken over aanvullende doelen. Ook is duidelijk hoe lang het gesprek gaat duren en wie erbij zullen zijn.
Gesprek beginnen
Het gesprek start met het benoemen van het gemeenschappelijk belang: ‘Uw kind is onze leerling en wij willen allemaal dat het zich goed ontwikkelt.’ De aanleiding van het gesprek wordt herhaald. Daarna worden de doelen van de school, het kind en de ouders besproken, bijvoorbeeld: ‘Aan het einde van het gesprek hebben we een concreet plan voor de komende vier weken’ of ‘aan het einde van het gesprek hebben we afspraken gemaakt voor…’ Ouders wordt gevraagd of zij hiermee akkoord zijn en of ze aanvullende doelen hebben.
Sterke (en zwakke) punten
Aan het begin van het gesprek worden de sterke kanten van de leerling besproken. De leerkracht kadert dit in: ‘We zijn hier bij elkaar om onze zorgen als school te bespreken, maar we beginnen met het benoemen van de sterke kanten van uw kind, want die vinden wij net zo belangrijk.’ Ook de positieve aspecten van de ouders (‘We merken dat jullie thuis veel met hem lezen’) en de school (‘Hij krijgt iedere dağ verlengde instructie’) worden aangegeven.
Betrokkenen geven elkaar gerichte complimenten. Vervolgens worden de zorgen van de school onderbouwd met concrete observaties of toetsgegevens. Ook wordt de zorg gerelateerd aan de onderwijs- en begeleidingsstructuur.
Doelen en onderwijsbehoeften
Mogelijke verklaringen van de school, het kind en de ouders worden besproken en getoetst. Is het gedrag ook herkenbaar in de thuis- of schoolsituatie? Deze situaties zij verschillend, dus dat hoeft niet. De meeste kinderen gedragen zich op school anders dan thuis. Vervolgens worden de doelen besproken die de school en ouders met de leerling willen bereiken: wat zien en horen we als dit doel is behaald? Door de doelen van het gesprek centraal te stellen, wordt voorkomen dat de school ouders gaat overtuigen van het probleem dat hun kind heeft.
Bij ieder doel wordt besproken wat de leerling nodig heeft om dit doel te bereiken: ‘Wat heeft dit kind in onderwijs en opvoeding nodig om de doelen te behalen?’
Leerkrachten en ouders kunnen elkaar tips en suggesties geven zonder elkaars verantwoordelijkheid over te nemen.
Vervolgens wordt door de leerkracht én de ouders aangegeven wat voor hen haalbaar is. Helderheid en eerlijkheid hierover is belangrijk om geen verkeerde verwachtingen te wekken.
Afspraken en communicatietips
Het gesprek wordt afgesloten met concrete afspraken: wie doet wat, wanneer, hoe en waarom? Ook wordt meteen een afspraak gemaakt voor het evaluatiegesprek. Om jezelf goed voor te bereiden op een gesprek zijn zes ezelsbruggetjes voor een goede communicatie ontwikkeld. Deze zijn te vinden op kopieerblad 2 (p. 27).
No responses yet